Saint Marsal 2009

Wat zet iemand ertoe aan naar het buitenland te verhuizen ? Ik bedoel als je hiervoor geen enkele aanwijsbare reden hebt zoals bv je werk of je geliefde.  Waarom zou je familie en vrienden achterlaten om in een vreemd land met een vreemde taal je geluk te beproeven?  Vanwaar die onrust?  Is het de drang naar avontuur of gewoon verveling?  Om de zin van het leven te vinden?   Om nieuwe mensen te leren kennen en andere culturen te ontdekken? Er zijn duizend vragen en duizend antwoorden.  Michel wil eens wat ‘anders’ doen in zijn leven, hij is het bekrompen België beu. Vooral de koude ongezellige winters, de drukte en de slechte lucht doen hem dromen van een leven in de zon.  Ik verlang vooral naar gemoedsrust, ik hunker naar stilte, vooral stilte in mijn hoofd.  Ons turbulente leven de afgelopen 30 jaar en enkele tegenslagen in het verleden zijn waarschijnlijk geen onbelangrijke factor.   Het blijft natuurlijk een grote stap, vooral als je ouders een dagje ouder beginnen worden of je nog kinderen hebt die wel volwassen zijn, maar je nog niet echt hebben losgelaten.  Uiteindelijk beslissen we enkele maanden in Frankrijk te gaan wonen en hier in België een pied à terre te houden. Op die manier kunnen we ervaren hoe het leven daar is maar blijft toch altijd de mogelijkheid naar ‘huis’ terug te keren. Maandenlang hebben we het internet afgezocht naar een geschikte maar vooral betaalbare woning. Tenslotte zijn we geen miljonairs maar jonggepensioneerden met een bescheiden inkomen.   Uiteindelijk valt de keuze op Saint Marsal, een middeleeuws dorp in de oostelijke Pyreneeën, regio Lanquecoc-Rousillon, op ongeveer een uurtje rijden van de kust en van de Spaanse grens.   We huren een klein huisje van een schotse weduwe die daar de wintermaanden doorbrengt maar in de volgens haar te warme zomer Schotland verkiest.

Maar het is niet zo eenvoudig als het lijkt.
Onze pied à terre is een klein appartement met één slaapkamer waarvoor onze inboedel veel te omvangrijk is. Overbodige huisraad en spullen die jaren werkloos in de kast stonden, worden naar de Kringloopwinkel gebracht.
Het is verbazingwekkend hoe weinig een mens echt nodig heeft. Eenvoud blijkt een kunst. Je hoofd leeg maken, begint met het leegmaken van je kasten en je oude woonst. De boeken zijn een uitzondering, niet één exemplaar mag weg. Die gaan naar Antwerpen. Voor zoonlief zijn het relikwieën.

15 maart 2009, een dag die nog lang in ons geheugen zal gegrift staan. Vandaag zouden we dan eindelijk vertrekken naar Saint Marsal. Maandenlang hebben we hier naar uitgekeken. Maar zoals de schotse dichter Robert Burns het zei:  « The best laid scheme of mice and men gang aft a-gley ».  We hadden ons vertrek even uitgesteld omwille van  het feit dat mijn schoonbroer, die na een ernstige hersenbloeding 4 jaar geleden zwaar invalide was geworden,  een longontsteking opgelopen had.  Op 15 maart 2009 kregen we het droeve nieuws dat hij overleden was.  We verloren niet alleen een schoonbroer maar vooral een goede vriend. Voor mijn zus, die ook mijn beste vriendin is,  kwam er een einde aan een lange lijdensweg.  4 jaar heeft zij haar zwaar gehandicapte man thuis verzorgd, voortdurend levend in de angst dat hem iets zou overkomen.  4 jaar lang van afwisselend korte, gelukkige periodes thuis en maandenlange opnames in het ziekenhuis.  Wij zijn Onze Lieve Heer dankbaar dat hij zich nu over hem ontfermd heeft.  Voor enkele maanden naar het zuiden van Frankrijk, het klinkt geweldig.  Maanden tevoren hebben we erover gepraat en plannen gemaakt en eindelijk is het dan zover.  Gezien de omstandigheden is het niet echt met grote vreugde dat ik vertrek.  Ik vind het niet zo prettig mijn zus, die pas haar man verloren had, achter te laten.  Ik besef dat ze ons vreselijk zal missen en dat geeft niet echt een goed gevoel.  De laatste vier jaar hebben we haar steeds met raad en  daad bijgestaan en net nu ze het zo moeilijk heeft vertrekken we voor een poosje naar het buitenland.

Saint-Marsal en zijn omgeving De regio Lanquedoc-Roussillon, en dan meer bepaald het franse departement  Pyrénées-Orientales waar ons dorpje zich bevindt, is  met 300 zonuren per jaar de zonnigste streek van Frankrijk.  Het blijft voor ons een grote verrassing, we hebben dit dorp nooit bezocht en ook de regio kennen we slechts oppervlakkig. Slechts enkele foto’s op het internet geven ons een beeld van het dorpje en het kleine huisje dat de komende maanden onze thuishaven zal zijn. Saint Marsal, dat deel uitmaakt van het arrondisselent Ceret, wordt voor het eerst vernoemt in het jaar 869 als villare Mansaldi.  Een tekst van 1198 citeert la forcia Marsaldi en de heren van deze plaats droegen de naam de Sant Marçal. Later (1344) wordt de kerk gewijd aan dezelfde heilige (ecclisia Sancti Marcialis de Sancto Marcali). Een eigenaardig fenomeen, nochtans ging men soms zo ver heiligennamen uit te vinden. Wat blijkbaar ook hier het geval was.  De gemeente situeert zich voornamelijk in de Haut Aspres en strekt zich in het zuid-westen uit tot aan de Canigou (Tour de Batère, 1439 m).  Het gebied is sterk bebost met in het zuid-westen la grande forêt communale de Saint-Marsal.  Het dorp dat in 1851 nog 617 inwoners telde is momenteel slecht schaars bevolkt, vooral in de winter.  Momenteel zijn er een honderdtal inwoners.  Tijdens de zomermaanden komt het weer tot leven door de vele tweede verblijven en toeristen.

De reis Met enig uitstel, maar ook met droefenis in ons hart, zien we uit naar ons grote avontuur dat binnenkort begint.   De temperatuurcurve doet ons al enigszins dromen van de zomer.  25 maart zijn we dan eindelijk vertrokken!  De bedoeling is de eerste nacht door te brengen in Sadroc in de buurt van Limoges om de volgende dag onze reis verder te zetten met als eind- bestemming Saint Marsal.  Alles verloopt vlot tot onze wagen na een tankbeurt even voor Limoges rare geluiden en schokkende bewegingen maakt.  Veiligheidshalve nemen we de afrit Limoges-noord en parkeren de wagen voor een hotel.  We nemen contact op met de pechdiensten die 3 uur later komen opdagen! Wat blijkt, je houdt het niet voor mogelijk maar toch, tja een dieselwagen geeft de voorkeur aan diesel en is niet tuk op benzine! Onze wagen word door de pechdiensten weggebracht naar de plaatselijke Renault garage om de volgende dag hersteld te worden.  Noodgedwongen overnachten we in het hotel waar we toevallig beland zijn. Gelukkig hebben we een goede reisverzekering en brengt deze kleine verstrooidheid niet al te veel kosten met zich mee.

De volgende ochtend maken we dan maar van de gelegenheid gebruik om Limoges te bezoeken.  Aangezien we geen auto hebben en ons hotel zich buiten het stadscentrum bevindt, moeten we de bus nemen.  We zijn aangenaam verrast door een vriendelijke chauffeur die onmiddellijk doorheeft dat we buitenlanders zijn en ons vertelt wat het voordeligste tarief is, waar we best weer afstappen en hoe we s’ avonds weer terug moeten! Dat heb ik in België nog niet meegemaakt. Limoges is een typische franse stad met ongeveer 134.000 inwoners die bij ons vooral bekend is vanwege het porselein en die tevens de geboorteplaats is van o.a. Pierre-Auguste Renoir.  Veel oude gebouwen, een wirwar van winkelstraatjes waar we elke boutique en winkelketen terugvinden die in zowat alle Europese steden vertegenwoordigd zijn. Voor de lunch kiezen we een eetgelegenheid waar het erg druk is omdat we veronderstellen dat het daar wel goed moet zijn.  Na 10 minuten wachten krijgen we een tafeltje toegewezen.  We vragen naar het dagmenu, vooral omwille van de prijs, maar die is er niet meer. Dan maar een croque monsieur.  Dat blijkt een getoaste boterham te zijn waarvan de buitenste randen zwartgeblakerd zijn en de salade maakt een niet al te frisse indruk.  Na de lunch vertrekken we voor een wandeling langs de oude stadswallen vanwaar je een mooi uitzicht hebt over de stad en de rivier de Vienne.  De botanische tuin in de bisschopstuin met meer dan 2200 winterharde planten loont zeker de moeite en ook het station blijkt een mooi historisch gebouw te zijn dat tot de tien mooiste stations ter wereld behoort.  Spijtig dat het weer niet echt meezit, erg koud nog voor de tijd van het jaar en ook de zon laat het afweten. Rond krijgen 16u bericht dat onze wagen weer reisvaardig is.  Het moet gezegd, op de service van de garage en de vriendelijkheid van het personeel valt niets aan te merken.  De volgende morgen beginnen we aan de laatste etappe van onze reis.

BENVINGUT

Vrijdagavond 27 maart komt onze eindbestemming dan eindelijk in zicht! We volgen blindelings de gps en die ons langs een schijnbaar eindeloze, kronkelweg stapvoets naar Saint Marsal voert. Het dorp ligt op een hoogte van 775m. Het landschap is adembenemend mooi maar de weg wordt soms zo smal dat we ons afvragen wat te doen als er een tegenligger komt. We rijden langs duizelingwekkende afgronden en rechts doemen dreigende rotsen op! Gelukkig komt er geen verkeer uit de tegenovergestelde richting, er is geen levende ziel te bekennen. Een spannend half uurtje later meldt de gps dat we onze eindbestemming naderen en zoals afgesproken telefoneren we naar de dame die ons opwacht.
En dan zien we eindelijk achter de laatste bocht aan de linkerkant van de weg een welkomsbord met ‘Benvingut’, Catalaans voor welkom. Aan de andere kant van de weg een Christus aan het kruis.
Daar is dan Saint Marsal, een middeleeuws dorpje, genesteld in de groene heuvels! De kerktoren is het hoogste punt van het dorp niet vanwege zijn hoogte, hij is amper hoger dan de huizen, maar omdat het dorp tegen een heuvel aanligt.
Een magere zwerfkat steekt achteloos de baan over en bekijkt ons met een hautaine blik zoals alleen katten dat kunnen. Verder is er geen teken van leven te bespeuren. Langzaam rijden we verder en wanneer we het dorp bijna weer uitrijden, zien we een dame langs de kant van de weg die ons toewuift.
Het eerste wat ze zegt is een verbaasd: ‘Oh vous venez comme ça?!’
Ze vertelt ons dat er een ’ betere baan’ is, blijkbaar iets langer in km maar vanwege beter berijdbaar en vooral breder en minder kronkelig veel sneller.
Zo maken we kennis met Florence die ons door enkele smalle, steile straatjes naar de parking bovenaan in het dorp brengt.

Ca’m Suffit is een piepklein huisje op de hoogste punt van het dorp net naast de kerk.  Lang geleden zou hier een kasteel gestaan hebben en er zijn nog enkele van de oude muren bewaard gebleven.  Ons onderkomen voor de komende 8 maanden bestaat uit een leefkeuken van ongeveer vier meter bij vier waarvan de inboedel bestaat uit een klaptafeltje met 2 wankele stoeltjes en twee sjofele zeteltjes.  Onder het aanrecht,  bestaande uit een lavabo en een werkblad met twee elektrische kookplaatjes, staat er een wasmachine, in de hoek aan de overkant van het vertrek staat een ijskast met daarbovenop een micro-oven en daarboven de televisie. Veel kastjes zijn er niet, de meeste huisraad staat op enkele planken die tegen de muur onderaan de trap hangen.  Naast de trap die naar de slaapkamer op de eerste verdieping gaat, is er een houtvuur.  De badkamer of wat er voor moet doorgaan bestaat uit een douchecabine, een mini lavabo en een toilet onder de trap.  Boven is er de slaapkamer met een dubbel bed, een enkel bed en enkele ladekastjes.  Aan de wanden  reproducties die verwijzen naar de kunstenaars die in deze regio geleefd hebben; Picasso, Dali, Matisse… En niet te vergeten de alom aanwezige zonnebloemen, Van Gogh aan de muur en een vaas met zonnebloemen op een kastje, namaak uiteraard. Een nis verscholen achter een gordijn waar je enkele kledingstukken kan hangen, doet dienst al kleerkast.  De trap in de slaapkamer leidt naar een dakterras vanwaar je een mooi uitzicht hebt op het dorp en de omgeving.   Alles is netjes wit geschilderd en voor de stoffering werd donkerblauw gekozen met gele dolfijntjes.   Het moet gezegd, al is er weinig bewegingsruimte, het geheel oogt verzorgd.  Madeleine, de schotse eigenares,  heeft echt wel haar best gedaan, alles is kraaknetjes, ook het beddengoed en de handdoeken zijn fris gewassen. Voor een korte vakantie is dit huisje zeker geschikt maar voor een langer verblijf vinden wij het toch wel heel erg klein. Wanneer Michel onze grote koffer naar boven brengt langs de smalle trap, sneuvelt er al een van de kaders die hier hangen.  Die zullen we dus moeten vervangen. Van op het balkonnetje van de slaapkamer hebben we een mooi uitzicht over de rode daken van het dorp.  Van op het dakterras is het uitzicht adembenemend mooi; aan de zuidkant een groene, beboste vallei waar enkele wegeltjes zich doorheen slingeren naar de buiten het dorp gelegen huizen en in de verte zien we de bergtoppen oprijzen.  In het oosten strekt de vlakte van de Rousillon zich voor ons uit over een afstand van 45 km tot aan de zee.  Bij helder weer zie je hier 100 km ver en kun je zelfs boten zien.  De Canigou, die hier het landschap domineert met zijn hoogte van 2784,66m kunnen we van op ons terras niet zien maar situeert zich achter ons. Het is de hoogste top van het Massif du Canigou in het franse deel van de oostelijke Pyreneeën.  Alleen jammer dat je niet van het uitzicht kan genieten als je hier zit, daarvoor is het muurtje te hoog. Er staat een verroeste barbecue, maar vanwege de smalle trap naar boven denk ik niet dat we ons hieraan gaan wagen.

We hebben Special K en melk meegebracht om te ontbijten maar voor het avondeten hebben we natuurlijk niets. Dus gaan we maar meteen naar de shop, de enige trouwens in ons dorp, om een beetje voorraad te kopen.  Deze ’ boulangerie tabac epicerie’ kunt je best omschrijven als een kruidenierszaak.  Je kan er alle basisproducten kopen en om de twee dagen is er vers brood.  Het brood is enkel op bestelling, gezien het beperkte aantal inwoners kan ik dat best begrijpen.  Maar Chantal, die de shop runt wil ons nog wel een brood uit de diepvries geven dat we in de microgolfoven kunnen ontdooien.  Zodoende hebben we dan toch nog te eten voor die avond.  Verder kopen we nog verse boter en een beetje fruit.  De uitbaatster,  een vriendelijke, rondborstige Française, die samen met haar moeder de winkel runt vertelt ons dat ze België kent. Ze heeft vroeger nog twaalf jaar in Brussel gewoond en is later naar Ath (in Wallonië) verhuisd.  Nu runt ze de shop in Saint Marsal. It’s a small world.

De eerste nacht word er niet veel geslapen.  Een huis on top of the village mag dan een schitterend uitzicht bieden, de kerkklok  die zowat op de hoogte van onze slaapkamer hangt en om de 15 minuten vertelt hoe laat het is houdt ons uit onze slaap. Een inwoner vertelt ons later dat dit een Catalaanse gewoonte is; de klok slaat één keer om kwart na het uur, twee keer op het half uur, drie keer kwart voor het uur en vier keer plus het uur enkele minuten voor het uur. Op het uur slaat ze dan nog eens het uur. Om middernacht slaat ze dus 28 keer!!! Bovendien is het  antieke houten bed met hoofdeinde en voeteneinde aan de kleine kant.  Ook de kwaliteit van de matras is niet zoals we dat thuis gewoon zijn.  Aangezien het bed slechts 1.30m breed is, is er dus ook in de breedte niet echt veel ruimte.   Geen probleem voor een romantisch weekje vakantie maar voor een langer verblijf reken je toch wel op een beter slaapcomfort.

Het is pas eind maart en in de bergen op 800m ligt de temperatuur ‘s nachts nog tegen het vriespunt .  Wanneer we ‘s morgens opstaan is het erg fris en de elektrische verwarming komt dus goed van pas.  Alhoewel echt aangenaam warm om te douchen is het niet.  Bovendien blijkt ook de douche een teleurstelling.  Er komt gelukkig wel heet water uit de kraan maar wanneer je dan koud water wil toevoegen valt de druk opeens weg.  Douchen wordt dus een vluggertje en om je haar te wassen moet je echt wel geduld hebben.  En ik die net nu besloten heb mijn haar te laten groeien! Wel, hier heeft  Michael dan toch enig voordeel met zijn schaarse haardos. We zullen de houtkachel moeten aanmaken willen we het een beetje warmer en gezelliger maken.  Een hele onderneming voor stadsmensen zoals wij.  Gelukkig heeft onze gastvrouw alles netjes klaargezet,  een stel twijgjes op een bedje van krantenpapier, daarbovenop  dikkere houtblokjes, en hier en daar enkele aanmaakblokjes.  Zo moet het dus !  De eerste keer hebben maar enkele lucifers aan te strijken en het duurt niet lang of ons vuurtje brandt.  En nu maar hopen dat het morgenvroeg weer lukt.

De eerste dagen hebben we het druk.  We moeten op verkenning gaan, boodschappen doen, aanmaakhout sprokkelen.  En natuurlijk zijn  we ongeduldig om onze eerste wandeling te maken in deze prachtige omgeving.  Het dorpje zelf bestaat uit enkele steile straatjes waar amper een auto door kan. Er is hier dus geen verkeer in het dorp zelf !  Beneden langs de weg is er de winkel met daarnaast het postkantoor.  Openingsuren van de post; alle dagen van 10u tot 11u ! Aan de overkant bevindt zich de Auberge de St. Marsal,  een klein hotel-restaurant uitgebaat door een Fins koppel.  Wie had dat verwacht!  Halverwege naar boven is het dorpspleintje. Ook hier een restaurant, Le Relais Bleu.  We kijken even binnen, het ziet er best gezellig uit en de menukaart is veelbelovend alhoewel aan de dure kant.  Links op het pleintje is er de school van Saint Marsal.  Er wordt ons vertelt dat er één klasje is  met een tiental leerlingen tussen  6 en 11 jaar.  Wat het voor de schooljuffrouw hier niet gemakkelijk maakt.  Voor de middelbare school gaan de kinderen met de bus naar Arles sur Tech,  slechts 23km verder maar toch drie kwartier rijden. Gelukkig zijn het mijn kinderen niet die dagelijks langs deze akelige weg met de bus naar school moeten!   In een van de zijstraatjes ontdekken we de ‘Mairie’, een gewoon klein huis zoals de anderen hier, uiteraard ook gesloten.  Aan de gevel hangt een defibrilateur zoals je in ieder Frans dorp vindt.   Verder is er een bibliotheek die slechts twee halve dagen per week open is en een cyberspace waarvoor je de sleutel kan halen in de winkel.  We klimmen verder langs een van de steile straatjes naar boven en ontdekken een waterreservoir, het water loopt hier zomaar uit de muur en het blijkt drinkwater te zijn.  De inwoners komen hier zelf  hun flessen met water vullen.  Handig maar vooral goedkoop !  Langs nog een stenen trap en een steil steegje en we komen terug op de Place de l’eglise waar ons huisje is. Voor de kerk een monument, netjes onderhouden, ter nagedachtenis aan de gesneuvelden van de beide wereldoorlogen.  De kerk zelf is momenteel gesloten, die kunnen we dus niet bezoeken. (de sleutel hiervan is in bewaring in de winkel)  Tussen de kerk en ons huis is er een brede hoge doorgang die toegang biedt tot een klein kerkhof.

We komen tot de ontdekking dat we niet de enige Belgen zijn in dit kleine middeleeuwse dorpje.  De eerste dag al krijgen we s’ morgens bezoek van Martine en Peter.  Een Belgische uit Kortrijk die met een Engelsman getrouwd is.  Zij wonen hier reeds een jaar of vijf en komen even kennis maken.  We hebben ze daarna lange niet meer terug gezien alhoewel zij bij wijze van spreken achter onze hoek wonen. Wanneer we hen enkele maanden later terugzien, vertellen ze ons dat ze wat rondgereisd hebben.   Raar volkje die Belgen, blijkbaar hebben ze weinig behoefte aan contact met andere mensen.  Dat blijkt ook wanneer we later kennis maken met een ander koppel uit Brasschaat bij Antwerpen die twee jaar geleden naar hier verhuisd zijn.  Zij kwamen hier reeds achttien jaar op verlof in een camping en zijn echte bergfanaten.  Na onze eerste, toevallige, kennismaking zien we ze nog regelmatig op hun terras of tuin wanneer we erop uit trekken, we zeggen even goedendag maar echt spraakzaam zijn zij ook niet.

25 / 30 maart De laatste week van maart komt Olivier ons een weekje bezoeken.  We gaan hem halen op het vliegveld van Carcasonne, een kleine twee uurtjes rijden.  De eerste dag is het weer nog redelijk maar de rest van de week is het erg wisselvallig en vooral regenachtig.  Hij had zich de lanquedoc toch anders voorgesteld met 300 dagen zon per jaar.  Maar hij vindt het vooral fijn een weekje niet te moeten werken en s’ avonds maken we het gezellig bij de houtkachel met een glaasje wijn en kaarslicht en we hebben natuurlijk veel bij te praten.  Uiteraard wil ook hij graag de omgeving verkennen.  We beginnen met een bezoekje aan Amelie-les-bains, dat zijn naam dankt aan koningin Amélie, echtgenote van Louis  Philippe, en vooral bekend is om zijn kuuroorden.  Jammer genoeg is het erg koud en het regent de hele dag.  De meeste zaken zijn nog gesloten en er is hier dan ook niet veel te beleven.

De volgende dag rijden we naar Ceret waar we het Musée des Beaux Arts willen bezoeken waar een aantal werken van Picasso, die hier een tijdje geleefd en gewerkt heeft, tentoongesteld worden. Gelukkig regent het vandaag niet.  Ceret is een charmant stadje, maar ook hier zijn de meeste zaken nog gesloten en is er weinig activiteit te bespeuren.  Het museum waar zoveel reclame voor gemaakt wordt valt enigszins tegen.  Op een half uurtje zijn we rond, echt veel is er niet te zien en de werken van Picasso blijken geen schilderwerken te zijn, alleszins geen schilderwerken op doek (zoals wij amateurs dachten),  maar een collectie van negentien beschilderde  keramiek schotels.  We zijn een beetje teleurgesteld maar we hebben toch iets bijgeleerd over Picasso.  Misschien zijn de tijdelijke tentoonstellingen interessanter maar voor de permanente tentoonstelling is het museum zeker de reis niet waard. Achteraf drinken we koffie in de enige horecazaak die hier momenteel open is.  Wanneer we de stad weer verlaten hebben we een mooi zicht op de beruchte 14de eeuwse duivelsbrug of Pont du diable waarover een legende vertelt wordt.  Omdat de ingenieur er niet in slaagde de bouw tot een goed einde te brengen, zou hij een pact met de duivel gesloten hebben.  De duivel zelf zou de brug bouwen en als tegenprestatie eiste hij de eerste ziel op die de brug zou oversteken.  De brug zou voltooid zijn tegen middernacht en enkele minuten daarvoor begaf de ingenieur zich naar de brug met een zak op zijn rug.  Toen de klok middernacht sloeg en de duivel de laatste steen aan de brug wilde leggen,  liet de ingenieur een kat uit de zak met een metalen pot aan zijn staart gebonden.  De duivel die het geluid hoorde en dacht dat het een ruiter te paard was, liet  de laatste steen, de sleutel van het gewelf, los om zijn slachtoffer te grijpen. « Bedrogen, verraden » riep hij uit toen hij de kater greep!  Hij verdween en liet de brug onafgewerkt achter.  En de brug is zo gebleven want geen ingenieur is er in geslaagd de laatste steen te plaatsen !

Een volgende uitstap brengt ons naar Collioure, dat erg geliefd is bij de toeristen en waar Olivier meteen verliefd op wordt. Het is dan ook een uiterst pittoresk plaatsje met een rijke geschiedenis.  Zo is er onder meer het Kasteel van Collioure, dat je onmiddellijk opvalt en ook bezocht kan worden,  de oude straatjes, de vuurtoren en de Notre-Dame-des-Anges.  In de middeleeuwen was Collioure een belangrijke havenstad die onder het koninkrijk van Mallorca viel.  We wagen het op een terrasje te eten, de eerste keer dat we buiten kunnen eten!  Nog een beetje fris maar tenslotte zijn we toch in het zuiden.  Collioure is de stad van de Ansjovis maar wij bestellen tapas en een wit wijntje van Collioure.   Hier maakt men de bekende wijn van Banyuls, een grand cru met een wereldwijde reputatie en de opmerkelijke Collioure vin de table A.O.C. die in zijn categorie sterk geapprecieerd wordt. De tapas smaken heerlijk en de wijn maakt ons een beetje licht in het hoofd. Voldaan kuieren we daarna door de steegjes volgepropt met de typische toeristische winkeltjes waar het best gezellig is.  Alles ademt hier de sfeer van de kunstenaars bij wie deze regio zo geliefd was. We zijn hier dan ook aan de Cote Vermeille, waar de uitzonderlijke mooie kleuren en het heldere licht vele schilders inspireerden. Er zijn tal van kunstgallerijtjes met reprodukties van bekende namen als Derain, Braque, Othon, Matisse, enz.  Aangezien er in deze tijd van het jaar bijna geen toeristen zijn, hebben we absoluut geen probleem om een plaatse te vinden op één van de terrasjes waar we ons even kunnen warmen aan een warme chocolade.

De laatste dag is weer redelijk goed, de zon is van de partij en we besluiten vroeg naar Carcasonne te rijden zodat we nog een wandeling kunnen maken door de beroemde Cité waar we s’middags lunchen voor we Olivier weer naar het vliegveld brengen. Het is hier steeds ergdruk en de terrassen lopen dan ook vlug vol met hongerige toeristen zoals wij die het heerlijk vinden zo vroeg in het jaar te lunchen in open lucht.  Ik bestel een cassoulet, de plaatselijke specialiteit van witte bonen met eend.  Michel en Olivier kiezen voor de magret de canard. Het eten is lekker en we genieten nog even samen voor we weer afscheid nemen voor enkele maanden.

1 april Na het beklag van mijn man over de torenklok die ons uit onze slaap houdt, wordt de boosdoener de volgende morgen stilgezet (aprilgrap?). Chantal die niet enkel de shop uitbaat maar ook in de gemeenteraad zit en zowat verantwoordelijk is voor alles in het dorp, is bezweken voor de smeekbeden van monsieur Michel (zo wordt mijn wederhelft hier genoemd) nadat hij haar verzekerd heeft ‘qu’il aime bien le Bon Dieu mais pas à ce point là’.
Maar al snel komt er protest van de plaatselijke bevolking die hun klok mist.  Mensen dragen hier geen polshorloge, ze hoeven niet steeds te weten hoe laat het is. Ze leven hier op het ritme van de klok m.a.w. op het ritme van de zon en de natuur.  Slaat het kwart voor twaalf dan wordt het tijd om aan het middageten te denken; twee slagen betekent siesta…
Na een week van stilte wordt de klok dus weer in werking gesteld, niet omdat de inwoners zo op hun Goede God gesteld zijn maar omdat ze compleet van slag zijn.  We hebben ons dan maar oordopjes aangeschaft om te slapen maar kunnen toch niet wennen aan de versleten matras waarvan we de springveren duidelijk voelen, de krappe leefruimte en het gebrek aan comfort.  Dus nemen we contact met Madeleine.  We willen een einde maken aan ons huurcontract en zullen trachten een ander onderkomen te vinden voor ons verder verblijf in Frankrijk.  We komen overeen te blijven tot einde juli.

3 april Het is nog steeds erg koud en we moeten dus nog dagelijks de houtkachel aanmaken om het een beetje aangenaam en gezellig te maken.  Maar we zijn door onze voorraad aanmaakhoutjes en hout sprokkelen bij regenweer is natuurlijk niet zo evident.  Bovendien komt er nogal wat rook vrij wanneer je vochtig hout brandt!  We moeten moeten dus op tijd hout sprokkelen en regelmatig een voorraadje houtblokken binnen leggen om te drogen.  We leren alle dagen bij.  Stiekem halen we een voorraadje bij Madeline (die hier momenteel niet verblijft) Als het weer droger wordt zullen we dat terug aanvullen!

13 april  – We zijn hier nu 3 weken en de tijd vliegt voorbij. Tot hier toe hebben nog niet veel geluk gehad met het weer, het regent veel en het is amper 6 gr overdag. Maar als het even opklaart, warmt het snel op en kunnen we genieten van de prachtige natuur en de schitterende vergezichten hier.  We hebben al enkele mooie wandelingen kunnen maken maar de form zit er nog niet echt in.  Vlug moe en die heup … Artrose, ik zal een nieuwe heup krijgen.  Dat is gepland voor het einde van dit jaar als we terug in België zijn maar hier voel ik wat de dokter bedoelde toen hij me aanraadde mijn pilletjes mee te nemen. Ik schaf mij een paar wandelstokken aan en dat maakt een groot verschil, de meeste wandelaars maken er hier trouwens gebruik van!  We genieten toch volop van de frisse lucht en vooral van de rust.  Er heerst een vredigheid die benadrukt wordt door de kerkklok die om het kwartier slaat. Ik begin te begrijpen dat de stilte enigszins sinister was voor de inwoners, het slaan van de klok is een soort geruststelling. Ook ik draag geen horloge meer, ik laat me drijven op het ritme van de dag. Het is alsof er een last van mijn schouders is gevallen.
Vorige nacht droomde ik dat we met heel de familie samenwoonden in één groot huis.  Ik moet toegeven dat ik hen toch allemaal wel een beetje mis.

15 april – Vandaag zijn er felle windbuien,  de Tramontane, een droge, koude en sterke wind die uit het noord-westen waait (van het Spaans  ‘tras montana’ wat langs de berg betekent) verjaagt de wolken zodat de lucht azuurblauw wordt en er slechts enkele witte wolkenflarden achterblijven.  Maar we hebben weinig last van de wind tijdens onze wandeling want in de bergen draait de weg voortdurend en achter de bocht valt de wind weg om dan achter de volgende bocht weer toe te slaan.  De temperatuur blijft nog steeds steken onder 10gr. maar in de zon is het heerlijk.  We zijn al blij dat het droog blijft, april is hier blijkbaar de regenmaand en dat zullen we geweten hebben!  We profiteren van de mooie dagen en kunnen af en toe prachtige wandelingen maken.  De lucht is hier zo zuiver en ademen gaat hier veel gemakkelijker. Gelukkig maar want we zijn nog niet gewoon aan zulke steile wandelpaden en we zijn nog snel buiten adem. Ik sta altijd vol verbazing te kijken naar de oudere, in het zwart geklede vrouwtjes, die probleemloos de steile straatjes en trappen beklimmen tot boven in het dorp om het kerkhof te bezoeken.

18 april – In de verte, vanwege de oordopjes, hoor ik de kerkklok die acht uur slaat.  Een vrijpostige zonnestraal baant zich een weg tussen een spleet in de overgordijnen, het belooft dus een mooie dag te worden.  Ik blijf nog even liggen en neem de dopjes uit mijn oren om luisteren naar de absolute stilte.  Dan besluit ik een kijkje te nemen op het terrasje waar mij een schitterend schouwspel wacht. De rijzende zon boven zee hult de voor mij liggende valleien in een waas van parelmoer.  Maar rechts is het zicht helder, de bergen tekenen zich scherp af tegen het helderblauw van de voorjaarslucht.  Ik adem de frisse ochtendlucht diep in, een gelukzalig gevoel overvalt mij bij het zien van de overweldigende schoonheid van de natuur en ik bedenk zomaar ineens dat ik hier best zou willen blijven wonen.  De rust en de stilte zijn een ware weldaad voor gestresseerde stadsmensen als wij.

Einde april De regenbuien nemen af en de koude is nu verdwenen, alhoewel echt warm is het nog niet. We zijn nu experts geworden  in het verzamelen van aanmaakhout en het aanmaken van de kachel.  Maar het is nu veel minder koud en de elektrische verwarming is voldoende. (Beetje jammer, het houtvuur is zo gezellig) De dagen worden zonniger en het jonge groen groeit enorm na al die regen en zonneschijn.  Waar we vroeger langs kale bomen naar boven en beneden reden of wandelden, is alles nu zo dicht begroeid dat het lijkt of de wegen nog smaller geworden zijn. De valleien en heuvels rondom het dorp zijn tot leven gekomen en tonen meer schakeringen van groen dan we ooit gezien hebben.  In de Vallespir, zoals het prachtige natuurgebied ten zuiden van de Canigou genesteld hier genoemd wordt, vindt je een grote verscheidenheid aan natuurschoon. Het is het meest zuidelijk gelegen natuurgebied in Frankrijk.  Vele bomen dragen prachtige bloesems en de geuren zijn heerlijk. De eerste vlinders zijn al op verkenning.  De Canigou ligt nog steeds onder de sneeuw, een fel contrast met de mediterrane blauwe lucht en het frisse groen.

Na meer dan een maand beginnen we te wennen aan onze nieuwe omgeving.  Nu we met oordopjes slapen hebben s’ nachts minder last meer van de kerkklok.  Bij Ikea hebben we een extra dekbed gekocht dat we op de matras gelegd hebben, zodat ze iets zachter ligt en we de ijzeren springveren een beetje minder voelen.  Maar Michel slaapt niet echt goed in het krappe bedje en ik stel voor dat hij in het eenpersoonsbed slaapt, gewoon een matras op een lattenbodem, geen houten frame en geen ijzeren springveren.  Met tegenzin probeert hij het uit. Natuurlijk heeft hij nu meer ruimte en  minder rugpijn maar we vinden het toch niet echt leuk om na 25 jaar getrouwd te zijn apart te gaan slapen. We hebben ons ook twee nieuwe hoofdkussens aangeschaft voor een beter slaapcomfort en de oude hoofdkussens beneden in de zeteltjes gelegd zodat ook deze iets comfortabeler zitten.  Aan de krappe douche en toilet kunnen we natuurlijk niets doen, maar we maken er het beste van.  Ondertussen hebben we ook de werking van de combi-micro-oven beter onder de knie en gaat het kokkerellen iets vlotter.  We hebben onze menu’s aangepast aan de plaatselijke gewoontes en eten toch net iets anders dan we thuis gewoon waren.  Alleen de weg naar boven blijft telkens een onaangename ervaring.  Na een dagje stappen nog een half uurtje tegen 30 km per uur naar boven zigzaggen is er telkens te veel aan.  Bovendien rijden die fransmannen hier als gekken met hun kleine gedeukte wagentjes, een krasje meer of minder komt er niet op aan.   Het is telkens schrikken als er één de bocht om komt.

‘Thuis’ hebben we nog niet echt gemist al kijk ik toch altijd uit naar een e-mailtje of een brief uit België.  En Olivier die belt bijna elke dag, het lijkt wel alsof hij wil negeren dat we zo ver weg zijn, maar de telefoonkosten lopen wel erg op.

Onze zoektocht naar een ander onderkomen is niet erg succesvol.  De meeste huizen en gites zijn al geboekt voor de zomermaanden en wat nog vrij is valt niet echt binnen ons budget.

Begin mei – Op zaterdag bezoeken we de markt in Ceret, die naar men zegt de mooiste van de regio zou zijn. Nu het weer zachter wordt, staat de parking vol. Langs alle straten en op elk pleintje staan auto’s kris kras geparkeerd en we zetten ons vehikel dan maar in een woonwijk op 5 minuutjes lopen van de centrum. Het charmante stadje, dat in de maand maart nog in winterslaap was, bruist nu van het leven.  De straten staan vol met kraampjes en er loopt een massa volk.  Een bonte mengeling van aroma’s en kleuren komt ons tegemoet. Fruit en groente van lokale teelt, en ambachtelijke producten zoals kaas of worst. De appetijtelijke geur van een kraam met Catalaanse worst doet ons even stilstaan en de verkoper maak meteen misbruik van zijn charmes om ons te laten proeven van alle verschillende soorten die hij te bieden heeft. Natuurlijk laten we ons verleiden, we kopen een saucisse à l’ancienne, al schrikken we even wanneer we de prijs horen.
Nu de winkeltjes hier open zijn krijgt dit mooie zuiderse stadje op slechts 20 km van de Spaanse grens een totaal ander uiterlijk.
Picasso die hier leefde en werkte bracht hier vele kunstenaars samen in het Mekka van het kubisme; Braque, Dufy, Soutine, Chagall…
Er heerst een gezellig drukte.  Ik kan me levendig voorstellen wat kunstenaars zo aantrok in deze regio. Het licht, de kleuren, de ongedwongen sfeer, de aantrekkingskracht van deze plaats is uniek.
Met een beetje geduld slagen we er in een plaatsje op een terrasje onder de platanen te veroveren en we eten een bruschcetta met een groene salade.  Zalig genieten !

6 mei – Het weer wordt echt aangenaam en ik breng nu veel tijd door op het pleintje voor ons huis waar ik me graag koester in het zonnetje met een boek of een sudoku om ook mijn hersenen in form te houden.  Er staan twee ‘muriers’ gesnoeid in de vorm van een parasol.  Een murier is eigenlijk een kruising tussen een moerbeiboom en een plataan en er groeien kleine rode vruchtjes aan.   Deze bomen zijn typisch voor de Languedoc Roussillon.  Een bont gezelschap van allerlei vogels die zich hier in de bomen een hagen goed thuis voelt en er lustig op los kwettert, vergast mij op een vrolijk concerto.  Eigenlijk zit ik hier gewoon op straat maar voorbijgangers zijn er hier niet veel.  Alleen enkele weduwen passeren hier bijna dagelijks op weg naar het kerkhof.   Het zijn altijd dezelfde oudere dametjes, meestal in het zwart gekleed,  die hier voorbijkomen met verse bloemen op weg naar het graf van hun overleden echtgenoot.  Vele families hebben hier een familiegraf en de meesten worden netjes onderhouden.  Het valt me telkens op hoe gemakkelijk zelfs de oudere dorpsbewoners de steile straatjes beklimmen terwijl wij meestal buiten adem boven komen.

Ook vandaag zit ik op het pleintje voor het huis verdiept in een boek wanneer er plots een onbekende man op het toneel verschijnt die prompt een praatje aanknoopt. Hij is gekleed in jeansbroek en jeanshemd. Zijn leeftijd is moeilijk te schatten en ik vermoed dat hij een toupetje draagt.
Nadat hij geïnformeerd heeft wie we zijn, vraagt hij of ik onderwijzeres ben. Wanneer ik hem verwonderd aankijkt, beweert hij dat ik zo ernstig en geconcentreerd zat te lezen. Hij blijkt een echte spraakwaterval te zijn. Het duurt niet lang of hij haalt zijn portefeuille uit zijn zak en toont mij trots foto’s van zijn huis in Parijs en van zijn kinderen. Hij vertelt me dat hij zich uit de zaken heeft teruggetrokken en nu meer tijd wil doorbrengen in zijn huis in St Marsal dat hij twintig jaar geleden kocht en volledig zelf renoveerde. Natuurlijk is hij daar heel fier op en we worden meteen uitgenodigd voor een kopje koffie.  Een echte fransman dus, klein van gestalte en chauvinist maar uiterst charmant. Ik moet meteen beloven dat we dezelfde dag nog komen.
Zo maken we kennis met onze buren aan de overkant.  De charmante Jean en zijn echtgenote Chantal, een merkwaardig koppel. We vermoeden dat Chantal, duidelijk van vreemde afkomst, 30 jaar jonger is dan haar echtgenoot en vermoedelijk 30 kilo zwaarder!  Ze is wel heel vriendelijk en gastvrij, we worden hartelijk begroet met vier kussen.  Er is volop koffie en cake. De goedlachse Chantal vertelt ons dat ze elke week cake bakt en serveert ons een portie die wij in vier zouden snijden !  Ja, dat verklaart een en ander…
Jean die bij de televisie gewerkt heeft en zowat de hele wereld afreisde voor het maken van reportages ontpopt zich als een geboren verteller en is een onuitputtelijke bron van fascinerende verhalen.
Chantal is dus niet de echte naam van zijn vrouw, die zijn we alweer vergeten maar hij klonk heel exotisch en we kijken niet echt verrast op als Jean vertelt dat hij haar leerde kennen op een Hawaïaans eiland.

8 mei Frankrijk is het enige land dat sinds 1982 een officiële feestdag heeft naar aanleiding van het einde van de tweede wereldoorlog op 8 mei 1945.  (VE Day voor « Victory in Europe Day).  Alhoewel het op 7 mei was dat de Duitsers in Reims tekenden voor de capitulatie van heel Europa, was het pas op 8 mei dat De Gaulle va uit Parijs verklaarde dat Europa bevrijd was. Volgens de traditie legt de franse president een gerbera onder de Arc de triomphe de l’Etoile, op het graf van de Onbekende soldaat maar ook in Saint Marsal wordt een korte ceremonie gehouden.  Voor de kerk is er monument  (hier staan wel de namen van de gesneuvelden op vermeld) en de burgemeester houdt hier een korte toespraak waarna er een bloemstuk neergelegd wordt.  Er zijn een tiental aanwezigen.  Ook Jean wiens vader bij de Resistance was, is op het appel , gekleed in hemd, vest en das! Dat zien we hier niet vaak.  Wanneer we later weer op de koffie gevraagd worden vergast hij ons op enkele opmerkelijke verhalen uit de tijd dat hij nog een kleine jongen was en zijn vader bij de Resistance was.   s’ Avonds  is er een dansavond met diner in de Relais Bleu, het enige restaurant in het dorp.

9 mei – We rijden vandaag naar Ceret om boodschappen te doen. Waar we eerder langs de boomgaarden reden, staan nu langs de kant van de weg standjes waar de eerste kersen verkocht worden.  Ceret is  hiervoor namelijk bekend.  Vroeger werden de eerste kersen, die al geoogst worden einde april, aan de franse koning aangeboden.  Deze lekkernij willen we niet missen en dus stoppen we voor een kilootje kersen. Natuurlijk moeten we onmiddellijk proeven.  Een ware lekkernij en wanneer we terug naar boven kunnen we er natuurlijk niet afblijven.         Nu het weer zonnig wordt kunnen we prachtige wandelingen maken.  Door de overvloedige regenval en de warme zon de laatste dagen begint het groen hier in sneltempo te groeien.  De valleien zijn veranderd in een mozaïek van groen in alle mogelijke schakeringen. Hogerop in de verte doemen de bergtoppen op als grijze schimmen tegen een felblauwe lucht.  Op de Canigou ligt er nog steeds sneeuw en als het ‘s nachts regent valt er nog verse sneeuw daarboven.  De eerste vlinders fladderen al in het rond.

11 mei Iedere dag verrast de natuur ons hier met voor ons nog onbekende fenomenen.  Deze morgen is de zon niet van de partij maar zitten wij ‘in de wolken’.  De valleien zijn onzichtbaar geworden en worden opgevuld door een witgrijze massa en ook boven ons hangen er grijze wolken.  Een merkwaardig verschijnsel waar we onmiddellijk foto’s van nemen.  Of ze gelukt zullen zijn is maar de vraag.  Gelukkig moeten we vandaag geen boodschappen doen want als je door het wolkendek naar beneden moet rijden zie je geen hand voor je ogen.

15 mei – Weken worden maanden, de tijd verglijdt onmerkbaar, alsof we uit het werkelijke leven gestapt zijn. Tussendoor maken we ook regelmatig uitstapjes naar de kustplaatsjes als Colliour, Banuyles, Port Vendres, Sète… Michael die gewerkt heeft in de scheepvaartwereld is nog steeds erg aangetrokken door de zee en vooral door schepen.  Hij heeft een website gemaakt waar hij foto’s opzet van alle boten die hij op zijn weg tegenkomt. Cargo’s,  ferry’s, tankers … Vandaar ook onze uitstapjes naar de havens in de buurt waar hij hoopt mooie foto’s te kunnen maken.  Spijtig genoeg voor Michael is er in deze kleine havenstadjes niet veel te beleven wat dat betreft.  Maar de enkele foto’s die hij maakt, zijn wel heel mooi,  het licht en de kleuren geven een prachtig resultaat.  Sommigen van deze stadjes zijn echt wel gezellig met enkele restaurantjes langs de kade waar het aangenaam vertoeven is.  Bovendien is het hier nu nog erg rustig.  We besluiten ook een dagtripje te maken naar Barcelona, waar er natuurlijk veel meer schepen de haven aandoen.

PORT VENDRES

17 mei Vooral onze uitstap naar Montpellier loont de moeite.  De Michelin gids geeft deze stad twee sterren en dat is ze zeker waard!  De hoofdstad van de Languedoc ligt op slechts enkele kilometers van de middellandse zee is erg geliefd bij de Fransen. Het is een bruisende studentenstad, we vinden hier éen van de oudste en grootste universiteiten van Frankrijk.  Ook erg geliefd bij de erasmusstudenten; een gevarieerd uitgaansleven, zachte winters en de zandstranden vlakbij.  Er zijn verschillende musea ( die we wegens tijdsgebrek jammer genoeg niet bezocht hebben), theaters, muziekclubs, bars en bistro’s. Bovendien vindt je er een fantastisch shoppingcentrum.  Er is een historisch stadsgedeelte met vele bezienswaardigheden, café ’s en terrassen.  Via het shoppingcentrum Polygone kom je terecht in het andere stadsgedeelte, Antigone. Een idee van de Spaanse architect Ricardo Bofill.  Kleine, betaalbare appartementen en sociale woningen achter een facade van post-modernistische architectuur.  En dit over een lengte van bijna 2 km wat ongeveer overeenkomt met de lengte van de Champs Elysees !  Sommigen vinden het fantastisch, ander vinden het afschuwelijk.  Wij vinden het in elk geval indrukwekkend.  Een staaltje van de typische franse grandeur.  Hier wil ik graag nog eens enkele dagen terugkomen om de stad verder te verkennen.  Wij logeren een nachtje in het net buiten de stad gelegen Balaruc Les Bains, een charmant Frans badplaatsje dat buiten seizoen nog erg rustig is.

Einde mei, even naar huis, we missen de familie.  België?  Neen, dat missen we niet echt, enkel de mensen die ons nauw aan het hart liggen.  Nog steeds geen ander onderkomen gevonden.

1 juli – Terug naar St Marsal. Alhoewel we hier maar enkele maanden doorgebracht hebben in niet al te comfortabele omstandigheden, zijn we toch heel tevreden en enthousiast om terug te gaan.  
Dit keer bereiken we zonder hindernissen ons hotel in Sadroc in de buurt van Limoges waar we zullen overnachten.  Dit kleine hotel, waar men ons al kent van vroegere reizen naar het zuiden, is in de wijde omtrek ook gekend voor zijn uitstekende keuken. Na de appetijtelijke voorgerechten en de reuzelekkere hoofdgerechten worden we telkens weer verleid door de hemelse nagerechten. Als we dan echt helemaal voldaan zijn, wordt ons een kaasassortiment gepresenteerd, dat is nu eenmaal de gewoonte in Frankrijk, en het is haast onmogelijk om neen te zeggen. 
Op de tweede dag van onze reis stapelen zich na de middag donkere, dreigende wolken op vanaf Cahors. Er breekt een fel onweer los met hevige regenbuien en hagelstenen geselen onze wagen. We zien geen hand voor onze ogen en moeten stapvoets rijden. Gelukkig klaart in de late namiddag de hemel weer een beetje open.  
Wanneer we aan de laatste etappe van onze reis beginnen, de griezelige kronkelende bergweg, hebben we toch het gevoel thuis te komen.  St Marsal here we come again!
‘s Avonds gaan we naar de epicerie om enkele inkopen te doen en monsieur Michel wordt meteen enthousiast begroet door Chantal en Marie France.
De eerste nacht is het weer even wennen aan het kleine bed en de versleten matras.  Maar Michael is moe van de lange autorit en slaapt redelijk goed, ondanks de warmte.  Mij lukt het niet echt de slaap te vatten, zoveel emoties van het weerzien met de familie, de gedachten tollen door mijn hoofd.  Het was dit keer moeilijker afscheid te nemen van hen dan de eerste keer.  Papa wordt een dagje ouder, hij is 86, en ziet het allemaal niet meer zo zitten.  Mijn schoonmama, ook 86, verblijft nu alleen aan de kust.  Mijn zus, die enkele maanden geleden weduwe geworden is, moet nu alleen verder.  En natuurlijk Olivier, die het allemaal niet zo erg vindt maar toch elke dag een reden vindt om ons te bellen.

3 juli De eerste dag van een warme zomer in Saint Marsal.  We rijden naar beneden om inkopen te doen en worden al meteen geconfronteerd met de zuiderse temperaturen.  Hier kan je maar één ding doen, relaxen in de schaduw met een koel drankje.  33 graden, toch een groot verschil met Belgie!   Er zijn nog niet veel toeristen te bespeuren en in de supermarkt is het rustig en koel.  Gelukkig is het ‘bij ons in de bergen’ enkele graden frisser alhoewel ook hier de zon fel brandt.  Maar er hangt onweer in de lucht en we zijn maar net op tijd terug voor het losbarst.

ZOMER OP HET PLEINTJE

4 juli Alhoewel de nachten hier redelijk koel zijn, hebben toch weer niet echt goed geslapen.  Het huis is een maand lang niet verlucht en op de bovenverdieping is het redelijk warm.    De zon is al vroeg op en wanneer wij dan eindelijk ook op zijn, het is al half tien, is het buiten al flink warm.  Op het pleintje voor het huis geven de bomen heerlijke schaduw en na het ontbijt installeren we ons hier met een boek.  Zalig genieten van de stilte!  Zo hadden we ons het zuiden voorgesteld.  Jean is ook al wakker en komt meteen een praatje maken.  Na de middag breekt er weer een hevig onweer los.  De regen valt met bakken naar beneden en hagelbollen kletteren tegen de ramen.  We hebben ons beiden dan maar voor de pc geïnstalleerd maar het duurt niet lang of een hevige knal doet de elektriciteit afslaan.  Blikseminslag ! Gevolg internet en televisie werken niet meer.  De ganse namiddag blijft de donder rollen en ik vermoed dat er een hoeveelheid regen naar beneden valt die anders niet in een gans jaar valt.  De bomen voor het huisje hebben zowat de helft van hun bladeren verloren en het pleintje ligt bezaaid met afgewaaide bladeren en hagelbollen.  De parking is bedolven onder een slijklaag en de meeste afvoerputjes zijn verstopt met slijk, stenen en bladeren. Het levert wel spectaculaire foto’s op.

5 juli – De volgende morgen is het weer helemaal opgeklaard. De elektriciteit werkt gelukkig terug maar het internet niet. Ook de televisie doet het niet meer, die moet vervangen worden.
We hebben ontdekt dat de kerk open is nu het toeristisch seizoen er aan komt.  Zij dateert uit de XIV eeuw. Er is o.a. een Christusbeeld van de XVII of XVIII eeuw en zeven andere beelden uit dezelfde tijd, die ik allemaal even spuuglelijk vind. Nadat de kerk in 1920 instortte werd ze in 1960 gedeeltelijk weer opgebouwd maar er is geen activiteit te bespeuren. Maar het is een kerk zonder ziel, neen ik denk niet dat God hier nog aanwezig is. Het gebeurt wel eens dat ik een kerk binnenga, niet omdat ik gelovig ben, maar omwille de mystiek en de sacrale rust die hier te vinden is . Doch ik vermoed dat deze kerk enkel heropend werd als toeristische attractie want niet één inwoner van St Marsal komt hier ooit en ik kan dat best begrijpen. Er is iets of beter gezegd: er is niets… 
Nu het volop zomer is zitten we vaak op het pleintje voor de kerk en passerende toeristen vragen ons of de kerk open is en kan bezichtigd worden. We spelen graag gids, het geeft een leuk gevoel want het lijkt wel of het een beetje onze kerk is en ons dorp, sommigen blijven ook even een praatje  maken.  Ze stellen ons dan vele vragen over St Marsal die wij graag beantwoorden.

6 juli – Het belooft een mooie dag te worden.  Het is opgeklaard, de lucht is helder blauw en er waait een zacht briesje.  Vandaag is het zondag en het wordt opvallend druk in ons anders zo rustige dorpje.  Vele toeristen houden hier halt en staan in bewondering voor de adembenemende schoonheid van de natuur met de eindeloze vergezichten en de bergen.  Achter de winkel is een grasweide die plaats biedt aan enkele mobilhomes. Er is zelfs een heuse petanquebaan op een schaduwrijk plekje. Het woord petanque komt van het Provençaals “pétanco”, wat een samenstelling is van pé (voet) en tanco (stutpaal) en dient dus opgevat te worden als “voeten die zo geplaatst zijn dat ze zo stevig staan als een stutpaal”.
Wij maken al vroeg een wandeling voor de zinderende zuiderse warmte ons weer aan onze stoel kluistert en zoals gewoonlijk krijgen we het gezelschap van een abormaal lelijke witte hond. Je zou er echt medelijden mee krijgen. Het vriendelijke dier komt altijd uit het niets opdagen als we gaan wandelen. Het lijkt wel of hij ons de weg wil wijzen want hij blijft regelmatig even staan en kijkt dan om. Als hij ziet dat we volgen, gaat hij weer verder. Wanneer we terug thuis komen verdwijnt hij steeds weer even mysterieus als hij verschijnt maar we vinden het wel leuk gezelschap. Na de middag, precies op hetzelfde uur als gisteren,  komen de onweerswolken weer opzetten en ja hoor, even later komen de weergoden zich weer eens uitleven.  Gelukkig is het niet zo erg als de vorige dag.
Ondertussen hebben we nog steeds geen onderkomen gevonden voor de maand augustus.  Het ziet er naar uit dat we die in België zullen moeten doorbrengen.

7 juli Op 900m hoogte vlakbij de Spaanse grens, ligt het pittoreske Prats de Mollo,  de duizend jaar oude hoofdstad van de Vallespir. Ook hier vindt je, hoog verscholen tussen de bossen, een kuuroord maar het is vooral het Fort Lagarde, sinds 1925 geklasseerd als historisch monument, dat de omgeving domineert.  Het ligt op slechts dertien km van  Spanje en was niet enkel bedoelt om de stad te surveilleren maar moest tevens de col d’Ares bewaken die een natuurlijke doorgang naar Spanje is.  Toen in juli 1936 een groot deel van het leger onder generaal Franco in opstand kwam, namen vele de vlucht langs deze natuurlijke doorgang naar Frankrijk.  Vele inwoners van deze regio zijn dan ook van Catalaanse afkomst en voelen zich niet echt fransman maar zijn wel trots op hun Catalaanse roots. In de voormiddag bezoeken we het fort waar we een interessante tentoonstelling te zien krijgen die ons veel informatie geeft over de geschiedenis van deze regio. Vanuit het fort heb je een adembenemend uitzicht op de omgeving en het stadje beneden.  Prats de Mollo is een charmant toeristisch stadje aan de Tech met veel hotels en campings en een prachtige, rustige omgeving voor natuurliefhebbers.  De stad heeft ook een groot cultureel erfgoed; de 17de eeuwse kerk met een grote verzameling altaarstukken en schilderijen, een middeleeuws stadsgedeelte, de stadsmuren…

ZICHT OP PRATS DE MOLLO VANUIT FORT LAGARDE

Na een eenvoudige maar lekkere lunch, kuieren we ’s middag door de rustige straatjes en ontdekken een mooi bewaarde kapel van de Piëta uit de 15de eeuw.  Terwijl we foto’s maken, worden we aangesproken door een eigenaardig klein vrouwtje, ze wil ons graag wat meer uitleg geven over de kapel en ons vraagt haar naar binnen te volgen om naar de kerststal te kijken. We fronsen even onze wenkbrauwen maar volgen haar toch en in de kapel staat inderdaad de merkwaardigste kerststal die ik ooit zag. Raar hoor, een kerststal in juli? Dan verrast ze ons met de vraag wat we hier eigenijk komen doen. Wij zijn toch toeristen! Maar ze weet ons vertrouwen te winnen en wanneer we haar vertellen dat we er over na denken ons in deze regio te vestigen, doet ze een merkwaardige uitspraak.  De mensen lijken hier erg open en vriendelijk maar je zal hier geen vrienden maken, zegt ze.  Als een noorderling daarentegen zich voor je opent, dan opent hij ook zijn hart en daar zul je vriendschap vinden.  Ik heb het gevoel dat ze een profetie uitspreekt !

10 juli Het internet werkt nog steeds niet, de modem blijkt ook getroffen te zijn door de bliksem en dus moet er beroep gedaan worden op France Telecom.  Het is Vrijdag en Dinsdag is het 14 juli, de franse nationale feestdag en voor veel mensen hier een verlengd weekend.  Het kan dus nog een week duren voor het weer werkt.  Ondertussen zullen we dus af en toe naar Amilie-les-bains moeten rijden voor het internet café of Cyberspace zoals dat hier heet.  Het weer is gelukkig iets beter geworden.  Aan de kust is het nu 30 gr maar hier boven in de bergen is het veel frisser.  Er hangen altijd wolken rond de hoogste toppen en dat maakt natuurlijk een groot verschil, maar als de zon er door komt brandt ze genadeloos.

11 juli Vandaag zijn we naar de kust geweest, Argeles-sur-mer, ongeveer een uurtje rijden.   Er stond een lekker briesje zodat de temperatuur dragelijk was, 26 gr.  Het viel ons op dat er niet zo veel volk was als we gedacht hadden. De Catalaans geïnspireerde badplaats ligt tussen de Middellandse zee en de Pyreneeën.  Spanje is dan ook niet ver af.  Er is een 7km lang zandstrand en vele schilderachtige kreekjes. De promenade langs het strand is mooi aangelegd voor wandelaars en fietsers, er zijn vele bankjes in de schaduw maar ook onder de bomen op de grasveldjes zoeken talloze toeristen enige verkoeling. Achter de promenade kom je terecht in een wijk volgestouwd met restaurants en terrasjes, boetiekjes, strandbazaars, enz…Er is een volledig nieuw gebouwde jachthaven met alweer vele restaurants en terrasjes maar hier is het veel rustiger.   We strijken neer op het terras van een pizzeria en genieten van een lekkere lunch.  Hier komen we zeker terug !  Aan het andere uiteinde van Argelès-sur-mer kom je op het strand van Racou waar de uitlopers van de Pyreneeën het turquoise blauwe water induiken.

14 juli Vandaag is het nationale feestdag in Frankrijk en natuurlijk wordt dat ook in St. Marsal gevierd.  Er is een feest in de hangar (hier noemen ze dat la salle de fête).  Op het menu escargots à la catalane, fromage, fruits de saison, dessert, vin et café.  Vanaf 22 uur is er gratis bal.  Dit evenement werd aangekondigd beneden in de winkel maar blijkbaar heerst er verdeeldheid in St. Marsal.  We worden ook uitgenodigd op het feest “du haut du village” op 18 juli.  Ook hier weer een uitgebreid menu met aperitief, salade composiet, paella, kaas en dessert.  Genoeg om niet te verhongeren dus !

15 juli Het lange weekend is voorbij. Eindelijk minder volk.  Het weer blijft erg onstabiel, vorige nacht was er weer zwaar onweer met klank en lichtspel.  Vandaag hebben we een uitstap gemaakt naar Compradon net over de Spaanse grens. Na een tochtje  door de Pyreneeën van anderhalf uur, steken we de Frans/Spaanse grens over op de Col d’Ares (1500m)  Hier stoppen we even om van het schitterende uitzicht te genieten.  Vanaf de baan vertrekt er een smal wegeltje tussen de bergen.  Dit pad werd in 1939 aan het einde van de Spaanse oorlog gebruikt door duizenden mannen en vrouwen die de franquistische onderdrukking ontvluchtten naar Frankrijk en zowel hun land als hun verleden achter zich lieten.  Er staat een gedenkteken opgericht in 2002 ter herinnering aan het nooit eerder geziene menselijke drama dat zich hier afspeelde in 1939.  Op deze hoogte zijn er minder bossen dus genieten we weer van prachtige vergezichten. Het landschap veranderd, hier zijn meer vlaktes, er grazen koeien, soms ook schapen. Volgens een buurvrouw  zou Compradon een waar shoppingparadijs zijn want vele artikelen zijn hier taxfree.  Groot is echter onze teleurstelling wanneer we het stadje bereiken.  De meeste winkels, voor zo ver die er al zijn, zijn gesloten.  Dit is een typisch wintersportoord, in de zomer valt er niets te beleven.  De meeste hotels en restaurants zijn gesloten en voor de lunch moeten we ons tevreden stellen met een eenvoudige maaltijd in een cafeetje. Het moet gezegd, de man die ons bedient is wel allervriendelijkst.

16 juli Sinds ik het boek ‘de Historicus’ gelezen heb, waarin een historicus op zoek gaat naar het graf van Dracula en uiteindelijk  in de  abdij van Saint Martin du Canigou in de Oostelijke Pyreneeën terechtkomt, heeft deze plaats mij geïntrigeerd.  Je kan ze bereiken vanuit Vernet Les Bains met de 4 X 4 of je aan een steile klim wagen van 45 minuten te voet !  Sportief als we zijn vertrekken we te voet, het is nog vroeg en dus nog niet zo warm. Uitgerust met gepaste schoenen en ons derde been (lees wandelstok) gaan we op weg.  We zijn blijkbaar niet alleen. We worden vergezeld door  vele ‘toeristen’; oudere mensen uitgerust voor een trektocht door de bergen,  jonge mensen met teenslippers alsof ze naar het strand gaan.  Een gevarieerd gezelschap!  Het is een mooie zonnige dag en de temperatuur stijgt snel.  Gelukkig ligt het grootste gedeelte van de weg onder de schaduw van de bomen.  Boven staat al een groepje toeristen te wachten voor het volgende geleide bezoek aan de abdij.  Onze gids is een jonge studente geschiedenis,  zij staat stil bij elk minuscuul detail wat het allemaal een beetje langdradig maakt.  Blijkbaar heeft zij ook het boek ‘de Historicus’ gelezen want zij verzekert ons, zonder dat we ernaar vragen, dat er geen graftombes meer zijn.   De abdij ligt op een prachtige locatie maar het gebouw zelf mist iets, er is te veel gerestaureerd,  te toeristisch.  Ik vraag me bijna af of de jonge kloosterlinge die uit een van de privé vertrekken komt geen figurante is.  Het lukt ons niet één foto te maken waar geen toeristen op staan.  Voor zover de mystiek van de abdij van Saint Martin du Canigou.

Op de terugweg lunchen we in Vernet les bains.  Dit mondaine skioord mag dan in winter best aantrekkelijk zijn, in de zomer valt er niet veel te beleven.  Er zijn slechts enkele restaurantjes en blijkbaar maken we de verkeerde keuze, we eten een salade met spekjes, appeltjes en noten, klinkt lekker maar het is niet echt smakelijk en veel te duur!

In de namiddag bezoek we dan Villefranche de Conflent, een middeleeuwse versterkte stad uit de 11de eeuw, geklasseerd onder de mooiste dorpen van Frankrijk.  Deze uitzonderlijke architecturale site,  in de 17de eeuw versterkt door Vauban, staat sinds kort ook op de lijst van de Unesco.  Je kan er het fort Liberia bezoeken, de ondergrondse ‘der duizend treden’ die het dorp met het fort verbind.  Na onze wandeling van deze morgen gaan we ons hier niet meer aan wagen, we houden het bij een kopje koffie met een (Brusselse !) wafel en kuieren door de smalle steegjes met een drukke commerciële activiteit.

18 juli Na bijna 3 weken werkt het internet eindelijk weer !  Maar er is ondertussen een ander probleem opgedoken.  Onze afvoerleiding van het afvalwater blijkt verstopt te zijn.  Telkens we douchen, afwassen of het toilet gebruiken,  wordt het deksel gelicht van het afvoerputje voor ons huisje en loopt alles gewoon op de straat.  Wanneer we de verantwoordelijke van de gemeente inlichten, vernemen we dat er overal problemen zijn met het water, blijkbaar nog ten gevolge van het zware onweer zijn vele riolen verstopt met slijk en stenen. Maar het is Zaterdag en voor Maandag kan er niets gedaan worden.  We voelen ons gegeneerd als we douchen of het toilet  gebruiken en moeten vaststellen dat alles gewoon de straat oploopt.  We spoelen geen toiletpapier meer door maar deponeren dat in de vuilbak.  Op die manier valt het toch iets minder op.  Het probleem is snel opgelost wanneer s’ maandags een vrachtwagen aanrukt met een hogedrukspuit, de afvoer blijkt vol wortels met wortels te zitten.

19 juli Vandaag zou Gaston 68 jaar geworden zijn.  Het was altijd een fijne dag om samen met mijn zus en schoonbroer door te brengen.  Ik sta er even bij stil dat het voor haar een moeilijke dag is en besluit haar een sms’je te sturen en haar te vertellen dat we einde van de maand terug keren.  Even later belt ze me op, ze is zo gelukkig dat ik me bijna schuldig voel dat ik ooit vertrokken ben.  Maar ze heeft ook minder goed nieuws, papa is in het ziekenhuis opgenomen met een longontsteking.  Als je een tijdje in het buitenland bent, vergeet je uiteraard je familie niet maar het lijkt wel of je er niet meer echt bij betrokken bent.  Het is alsof je in een andere wereld leeft, maar zulke telefoontjes brengen je terug in de realiteit.  Mijn zus vertelt me verder ook dat mijn schoonmama zich toch wel zorgen maakt en zich afvraagt hoe het met haar verder moet als wij definitief besluiten in Frankrijk te gaan wonen.  Olivier belt ons bijna alle dagen zoals hij ook deed toen we thuis waren.  Zou hij ons zo erg missen of is hij gewoon nieuwsgierig of heeft hij gewoon behoefte aan een babbel?

Het einde van ons verblijf hier komt stilaan in zicht.  En het is geen prettig vooruitzicht.  We voelen ons al goed thuis in Saint Marsal,  maar de vastgoedprijzen hier zijn niet echt democratisch te noemen en huurwoningen vind je hier niet.  Enkel vakantiehuizen en gites.  Deze regio is blijkbaar erg in trek, heel rustig, veel groen, niet te ver van de kust, vlakbij de Spaanse grens.

20 juli Miereninvasie !  We hebben vliegenvangers gezet en toen we deze morgen beneden kwamen bleken die dode vliegen een festijn te zijn voor de mieren.  We hebben eerder al mieren bestreden  die probeerden onze schamele woning binnen te komen en het was ons nog gelukt ook.  Maar dat dode vliegen een feestmaal zijn voor mieren is nieuw voor ons.  Onze keukenvloer zit er vol van.  Even nadenken, wat staat er allemaal in ons kastje onder lavabo?  Aha, Cilit Bang ?  Even proberen en ja hoor de arme miertjes houden hier niet van, meer nog,  ze vallen prompt dood.  Dus spuiten we nog een lading voor de deur langs hun invalsroute en al snel valt er geen mier meer te bespeuren.  Een tip voor tante Kaat; mieren bestrijdt je met Cilit Bang!

22 juli Enkele dagen voor ons vertrek plannen we nog een trip naar Font Romeu gelegen in het midden van de Catalaanse Pyreneeën tussen Frankrijk en Spanje op het enorme plateau van Cerdagne. Dit zou de zonnigste plaats van Frankrijk moeten zijn en het heeft een uitzonderlijk klimaat, topatleten en sportmannen komen hier trainen.  Het uitzicht op de 2900 meter hoge bergtoppen is buitengewoon spectaculair.  Font Romeu is in de eerste plaats een wintersportgebied maar nodigt ook in de zomer uit tot onvergetelijke wandelingen. En we blijken niet de enigen te zijn die er zo over denken.  Meer en meer Fransen zoeken nu ook in de zomer de rust en koelte op van de bergen.  Bovendien blijkt het een aantrekkelijk stadje te zijn met vele winkeltjes en restaurantjes.  Na de middag maken we een zalige wandeling door de bossen waar het heerlijk rustig is en vooral niet te warm!  Met een beetje spijt in ons hart rijden we s’ avonds terug, dit is een heerlijk plekje !

24 juli – We zijn nu einde juli en het is flink warm.  De moerbei-platanen op ons pleintje bieden amper genoeg schaduw vanwege de stevige onweersbuien die ze hebben moeten doorstaan.  Aangezien we hier slechts op drie kwartiertjes rijden van de Spaanse grens zijn, besluiten we af en toe eens naar Rosas te rijden.  De badplaats gelegen in een prachtige baai, waar we vroeger dikwijls in verlof kwamen en vele herinneringen aan hebben, biedt een mooi strand en er staat altijd veel wind.  We hopen hier dus wat afkoeling te vinden.  Een parkeerplaats vinden vergt enig zoekwerk nu het hier hoogseizoen is.  We wandelen tot aan de pier en zoeken een plaatsje op de rotsen aan het water.  Hier staat een verkoelend briesje en we genieten van het uitzicht op de baai, de badgasten, de surfers, de plezierboten…

Het einde van ons verblijf hier komt stilaan in zicht.  En het is geen aangenaam vooruitzicht want we voelen ons al goed thuis in Saint Marsal. Maar de vastgoedprijzen hier zijn niet echt democratisch te noemen en huurwoningen vind je hier niet.  Enkel vakantiehuizen en gites.  Deze regio is blijkbaar erg in trek, heel rustig, veel groen, niet te ver van de kust, vlakbij de Spaanse grens.
Gisteren waren we nog op bezoek bij Marguérite, een oude weduwe die alleen woont in groot huis. Ze is altijd heel blij met ons gezelschap en bij een glaasje frisdrank vertelt ze ons met een tikkeltje weemoed hoe het was toen haar dochter hier nog inwoonde. Na haar huwelijk verhuisde ze naar Perpignan vanwege het werk en de school enz.
Er wonen nu bijna geen jonge mensen meer in St Marsal.
Wanneer we over ons huisvestingsprobleem vertellen, stelt ze voor dat we de bovenverdieping van het voor haar veel te grote huis huren. Omdat ze niet zo goed meer te been is, maakt ze nog enkel gebruik van de benedenverdieping. Het moet wel opgefrist worden. Misschien kunnen wij dat doen in ruil voor enkele maanden huishuur? Bovendien zou ze het fijn vinden als er wat leven in huis is.
Daar moeten we wel even over nadenken want er is maar één ingang, we zouden dus altijd via haar woonvertrek naar boven moeten. We mogen een kijkje gaan nemen op de bovenverdieping, de slaapkamers bieden een weids uitzicht op de groene vallei en doen ons alweer dromen.
We wisselen adressen en telefoonnummers uit en nemen afscheid met de belofte later contact te nemen.

30 juli – Onze laatste dag in Saint Marsal.  Vandaag wordt er opgeruimd, ingepakt en schoongemaakt zodat we morgen vroeg kunnen vertrekken.
We realiseren ons nog niet echt dat we deze keer niet meer terug komen, we hebben eerder het gevoel dat we met vakantie gaan.  We zullen deze magische plek die enkele maanden onze thuishaven was nooit vergeten.
De vredige stilte, de vergezichten, Jean, Marguérite, Chantal, Marie France, Jean Pierre…
De volgende dag vertrekken we voor dag en dauw. Ca m’suffit is weer spic en span, niets dat nog aan ons verblijf herinnerd.
We houden halt in de aire ‘Le Village Catalan’ op de A9 die ons weer naar het noorden voert. Dit is geen gewone ‘aire’ maar eerder een klein dorpje dat als vitrine voor de regio fungeert. Er is een hotel en er zijn enkele straatjes met winkels waar je de typische regionale producten kan kopen. Vooral de Cave à vin maakt indruk met zijn honderden flessen wijn, netjes in de rij, elke producent of wijnkelder uit de regio is hier vertegenwoordigd. Maar er zijn ook souvenirwinkeltjes, een Press shop en enkele restaurants. In het verleden hebben we hier vaak halte gehouden wanneer we naar het zuiden reisden om alvast de sfeer van de regio op te snuiven. Maar vandaag blijven we hier net iets langer rondhangen alsof we nog geen afscheid kunnen nemen. We kopen nog wat souvenirs en enkele boekjes over de rijke geschiedenis van deze fascinerende regio waar we nog lang niet alles gezien hebben.
Bovendien is het helder weer en vanop de point de vue waar we een adembenemend zicht hebben op de omgeving, nemen we nog enkele foto’s van de Canigou. Die is hier vandaag in al zijn glorie te bewonderen onder een smetteloos blauwe hemel alsof ook hij ons nog een laatste groet wil brengen.
Wanneer we weer op de autoroute zijn, blijf ik nog lang omkijken tot onze magische berg onherroepelijk achter een bocht verdwijnt.
Vaarwel Canigou, vaarwel St Marsal.

5 augustus Een weekje zijn we nu terug thuis en het was fijn de familie terug te zien. Maar ik heb het gevoel in een vreemde wereld terecht gekomen te zijn. Het stinkt hier verschrikkelijk naar uitlaatgassen, het is alsof je geen lucht meer inademt en de geluiden die ons vroeger vertrouwd in de oren klonken zijn plots oorverdovend geworden. Ik verlang weer naar de stilte in mijn hoofd, de oorverdovende stilte van de bergen en de rust van een afgelegen dorpje waar men geen stress kent, waar niets vandaag moet maar alles tot morgen kan wachten.

11 augustus Vandaag hebben we weer onze koffers gepakt.  We gaan 2 weekjes in Antwerpen logeren in het huis van mijn schoonzus die met vakantie gaat.   Moïse, haar kater kan natuurlijk niet mee en wordt aan onze zorgen overgelaten.  Een vreemde gewaarwording weer terug te zijn in de stad waar we bijna ons hele leven gewoond en gewerkt hebben.  Wat ons vooral opvalt na 5 jaar afwezigheid, is het drukke verkeer en de daarmee gepaard gaande lawaaihinder en ongezonde lucht.  Het is een vrij warme augustusmaand maar gelukkig blijft het in huis redelijk fris en we proberen ook een beetje te genieten van de tuin die door mijn schoonzus met veel liefde en zorg werd aangelegd.  De hortensia’s staan in volle bloei en de lavendel ruikt heerlijk.  Maar rust en stilte zijn ver te zoeken.  Moïse stelt onze aanwezigheid niet erg op prijs en laat zich enkel zien als het etenstijd is.  Op zondag maken we een wandeling door het Middelheim park, een mooi park maar zoveel volk en ook hier zijn rust en stilte ver te zoeken.  We verlangen meer en meer terug naar ons middeleeuws dorp in de Pyreneeën !

25 augustus Terug ‘thuis’, dat wil zeggen in Middelkerke aan de Belgische kust waar we gedomicilieerd zijn. Het toeristisch seizoen loopt stilaan teneinde en de meeste vakantiegangers keren huiswaarts maar tijdens de zonnige warme weekends is het nog erg druk. Ik voel me meer en meer verward, weet niet meer waar ik thuis hoor.  Antwerpen was plezant, maar misschien enkel omdat Olivier daar regelmatig langs kwam en ik weer even kon bijpraten met mijn oude vriendin Dominique.  Een wandeling op de Antwerpse linkeroever waar we 20 jaar woonden, gaf een goed gevoel, een beetje thuis, maar er wonen nu vreemde mensen in ons huis. Het is er vrij rustig maar we missen de frisse berglucht.  Terug aan de kust waar mijn ouders en mijn zus ook wonen is leuk omdat we het fijn vinden bij hen te zijn.  Maar de onrust slaat weer toe.  Stiekem beginnen we weer het internet af te zoeken naar een huisje in de rust, in het zuiden van Frankrijk of in het noorden van Frankrijk of  op een rustige locatie in België… Of zoals Rene Froger het verwoordde;  Een eigen huis, een plek onder de zon en altijd iemand in de buurt die van je houden kon, toch wou ik dat ik net iets vaker simpelweg gelukkig was. . .

november 2009

6 weken geleden heb ik een nieuwe heup gekregen.  De operatie is goed verlopen en de revalidatie gaat vlot.  Maar ondertussen hebben we nog steeds geen idee hoe het nu verder moet met onze leef- en woonsituatie.  Nu we weer een tijdje thuis zijn slaat de twijfel weer toe. Het is hartverwarmend weer bij familie en vrienden te zijn en ik vraag me af of we iedereen hier zomaar weer kunnen achterlaten.   Onze pied-à-terre is aan de kleine kant en we overwegen terug een groter appartement te huren of een huis.  We missen Saint Marsal maar vinden het misschien toch net iets te afgelegen en beseffen dat de winter daar ook erg koud kan zijn.  En de merkwaardige dame in Prats de Mollo had gelijk, we hebben er niet echt vrienden gemaakt.  Ondertussen heeft onze zoektocht op het internet resultaat opgeleverd, een nieuw huis in de het zuiden van Frankrijk, met 3 slaapkamers, een zwembad en airco. Een rustige ligging in de Gers met prachtig uitzicht op de Pyreneeën.  Maar er woedt een hevige tweestrijd in mij, het wordt een moeilijke beslissing.  In mijn hart verlang ik terug naar de rust en stilte, naar de eindeloos mooie vergezichten die je gemoed tot rust brengen.   Maar zijn het niet de mensen, diegenen waar we van houden, die ons leven zin geven?  ‘Home is where your hart is’ zeggen de Engelsen, maar waar heb ik mijn hart verloren ?

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.