Interview met Gerda Van Erkel

Gerda Van Erkel is een Vlaamse schrijfster van jeugdboeken en romans voor volwassenen. Ze schreef ook enkele Vlaamse filmpjes en sprookjes. Ze werkt nog steeds als gestaltpsychotherapeut. (Wikipedia)

Gerda: Nadine Van Den Langenbergh of zeg ik nu Nadia Lang? Waarom kies je voor een pseudoniem?
Nadine: Dat is heel eenvoudig: ik heb mijn naam gewoon ingekort. Ik heb altijd problemen met die lange naam. Mensen maken er vaak iets anders van. Bijvoorbeeld wanneer ik een formulier met hokjes moet invullen. Mijn naam past er nooit in. Misschien is dat al en toespeling op mezelf, als schrijfster ben je sowieso een buitenbeentje, je past past niet echt in een hokje.

Gerda Van Erkel: Je schriftjes, je pen, schrijven en de zee, Nadine. Dat is méér dan één enkele perfecte dag, toch?
Nadine: Alhoewel de titel van dit boek absoluut niets te maken heeft met schrijven te maken, is elke dag dat ik schrijf voor mij een perfecte dag. Ik ben grootgebracht met boeken. Mama was een leesbeest, ze hield van literatuur en leerde me van kleinsaf van boeken houden. De kerstman, de goede Sint, ze brachten altijd boek voor me. ik raakte verslaafd aan lezen. Het prikkelde mijn fantasie en er groeide een verlangen in mij: later zou ik schrijfster worden. Het klassieke verhaal denk ik, het begon met opstelletjes op school. Ik vond het heerlijk mijn fantasie de vrije loop te laten. En alhoewel het lang slechts een droom bleef, is die drang blijven sluimeren. Het begon aarzelend met gedichten schrijven, maar voor het grote werk moest ik wachten tot de dag dat ik naar Oostende verhuisde. Ik ben geboren en getogen in Antwerpen zoals ze dat zeggen, daar liggen al mijn voetstappen van de eerste vijftig jaar van mijn leven. Maar West-Vlaanderen bleek een vruchtbare grond voor schrijvers want ik schreef al meteen mijn eerste boek Joske & Marie, een gepassioneerd verhaal, geïnspireerd door de familiegeschiedenis van mijn grootmoeder. Toen werd ik administrator bij een mailgroep voor schrijvers bij Seniorennet en daar kreeg ik echt de smaak te pakken. Ik schreef gedichten, columns, korte verhalen, vervolgverhalen.
Ik heb altijd een notaboekje bij de hand, want ik schrijf graag mijn gedachten neer, mijn gevoelens, merkwaardige dromen. Soms is het ook een soort dagboekje, ik haal er vaak ideeën uit die mij inspireren tot een verhaal. En de zee, ja de zee is altijd daar, altijd in beweging. Met steeds wisselende moods, soms sereen dan weer woelig, zo herkenbaar in mijn eigen leven en dat is voor ieder van ons zo. Maar ik geniet het voorrecht dat zij mijn metgezel, mijn inspiratiebron, ze is mijn muze geworden. Het verhaal speelt zich dan ook voor een groot deel af in Oostende, maar ook in Antwerpen.

Gerda: Even terug naar de zee, naar Oostende. Je bent hier niet geboren en getogen. Allebei zijn we hier aangespoeld, jij al wat langer, ik pas een goed jaar. Maar allebei hebben we al in onze kindertijd ons hart aan de zee verloren. We zijn haar trouwe minnaressen gebleven, en op een dag zijn we gebleven.
Ik ben eens gaan terugscrollen naar onze eerste chat, van 19 december 2022. Je was erachter gekomen dat we enkele gemeenschappelijke vrienden hadden, allebei van de zee hielden, allebei schreven, allebei van Antwerpen waren en zelfs, zij het niet samen, op dezelfde school hadden gezeten. Heel veel stof om te praten! En uiteindelijk was er ook life die klik!
Maar terug naar jou, Nadine. Kun je, heel kort, zonder te veel te verklappen, vertellen waar je boek ‘Eén perfecte dag’ over gaat? Waar je de inspiratie haalde?
Nadine: Heel kort: Het is het verhaal van Nora, een aangespoelde, zoals ze dat in Oostende zeggen, die door verwarrende ervaringen tijdens de corona verdwaalt in haar eigen binnenwereld, en om terug grip te krijgen op haar leven, maakt zij een reis door de tijd om zichzelf terug te vinden. Zoals ik al zei, zijn notaboekjes ook een soort dagboek, en ik speelde lang met het idee van een soort biografie. Maar ik dacht, nee, dat is saai, de zoveelste biografie. Er moet meer inzitten.
Er dan was er de isolatie tijdens de corona lockdown die ik ervaarde als een absurde, onwezenlijke situatie. Vooral het feit dat de kinderen en kleinkinderen oneindig ver weg leken nu we niet op bezoek mochten. Zij wonen in Antwerpen en ik in Oostende. Ik ging wat rondkijken op sociale media om te weten wat er leefde onder de mensen. Ik contacteerde andere schrijfsters, zocht naar vriendinnen uit vervlogen tijden. Ieder had zijn verhaal. Die verhalen brachten verre herinneringen
boven. Elk verhaal brengt een volgend verhaal voort en nog een en nog een… en als je fragmenten uit andere tijden en andere levens verweeft met die van jezelf, dan gaan we voor ons schijnbaar onbelangrijke herinneringen in een andere context zien.
Zo leerde ik ook ‘Nora’ kennen. Haar verhaal trof me echt. Maar zij had behoefte aan een klankbord, omdat ze zich als kind zelden gezien, gehoord en begrepen had gevoeld. Zij wou haar stem laten horen en uiteindelijk vroeg ze me zelfs haar verhaal te schrijven en ik kroop graag in de rol van de Schrijver. Bepaalde stukjes zullen dan ook voor hen die mij kennen herkenbaar zijn. Ik weet wel zeker dat elke lezer zichzelf ergens op een bepaald moment zal herkennen. Thema’s waar werkelijkheid in zit én waarin ik tegelijkertijd fantaseer. Ik verzin nooit iets voor honderd procent en ik beschrijf ook nooit honderd procent de realiteit. Altijd een mengvorm, en die ontstaat pas tijdens het schrijven. Samengepuzzelde stukken van mensen die ik ooit ontmoette, plus een stuk verbeelding en in dit geval het verhaal van Nora.
Ik haal ook inspiratie uit dagdagelijks gebeurtenissen. Dat kunnen zelfs vluchtige ontmoetingen zijn.
Een voorbeeldje: op een dag zat ik in de trein. Het was redelijk druk. Er kwam een man over me zitten die even knikte.
Ik kon het niet laten naar zijn handen te kijken, handen vertellen mij veel. Hij had stoere handen, geen schrijvershanden. Zoals altijd wanneer ik op de trein zit, had ik mijn notaboekje bij de hand. Ik pakte mijn pen en begon te schrijven. Die man leek me een ruwe bolster met een blanke pit. Af en toe keek ik op. Toen hij in het volgende station de trein verliet, glimlachte hij vriendelijk, een beetje geamuseerd. Zo verzamel ik ideeën om mijn personages een gezicht te geven, een karakter.

Gerda: Ja, die dunne lijn tussen wel en niet autobiografisch herken ik. Je hebt je eigen soort juten zak met herinneringen, maar daar zitten ook alle ervaringen op van mensen die je ontmoet en gelezen hebt, allemaal verknipt en door elkaar gehusseld, samen meteen stuk verbeelding om het aan elkaar te lijmen, en dat wordt een nieuwe puzzel. Een boek.
Nora heeft het erg lastig met de lockdown in volle corona. Was dat bij jou ook zo? Was dat de directe aanleiding om het boek te schrijven?
Nadine: Neen, ik had het niet echt lastig met de lockdown. Ik ben een einzelgänger. Ik voel me nooit echt eenzaam, ik zoek graag de rust en de stilte op. De drang om weer een boek te schrijven, speelde al lang in mijn hoofd. Want al schrijvend trek ik me terug in mijn eigen gedachtenwereld waar ik me omring met personages die ikzelf creëer. Dat noem ik dan solitude en daar kies je zelf voor. En toen overviel ons de lockdown en alhoewel ik het daar niet zo moeilijk mee had, werd ik wel geraakt door de impact die het had op anderen. Ik zag hoe moeilijk zij het hadden tijdens die periode om met dat isolement om te gaan, hoe confronterend het was naar verlies, sterfelijkheid, de reflectie op het leven. Het hoofdstuk ‘Opgesloten in een bubbel’ is niet zo zeer van toepassing op de lockdown dan wel een symbolische verwijzing
naar een periode in mijn eigen leven als kind en als adolescent. Een periode waarin ik ervaarde hoe het was om er niet bij te horen, dat was dan voor mij een eenzaamheid waar ik toen niet voor koos. Ik herkende mezelf dus enigszins in Nora’s verhaal. Nora ontvluchtte haar eenzaamheid tijdens de lockdown in de virtuele wereld waarin we ons vaak te snel bloot geven. Zij werd aangesproken door een vriendelijke man die al snel haar vertrouwen won, tot hij op een dag niets meer van zich liet horen. Hij verdween hij even plots als hij gekomen was, als een geest in de nacht zou je kunnen zeggen. Ik leerde nieuwe woorden als ‘curving, ghosting, woorden die ik nooit gehoord had en ik ging research doen bij mister Google. Het kwam dus inderdaad veel vaker voor dan ik vermoedde en dit werd bevestigd door een andere schrijfster die beweerde dat hier veel meer over geschreven moet worden om het onder de aandacht te brengen. En toen had ik opeens echt de draad van het verhaal te pakken.
M, de ghoster in het verhaal, gaf ik niet echt een naam.Omdat het eender welke persoon op internet had kunnen zijn.

Gerda: Ik begrijp dus Nadine dat Nora er nood aan had om op verhaal te komen, dat het haar deugd deed, maar dat het haar ook ontredderde toen ze haar klankbord kwijtraakte.
Ik heb het voorrecht gehad om je boek te mogen proeflezen. Ik ben daarbij zowel in de huid van de collega-schrijfster als in die van de psychotherapeut gekropen. Als schrijfster en oude rot heb ik je wat redactietips gegeven. Als therapeut kan ik alleen maar geboeid zijn door de diepe manier waarop je de psyche van Nora hebt neergezet. Haar verlangen, de overgave aan de onbekende man die het isolement doorbreekt, de onzekerheid als de berichten uit blijven, het trauma dat dan ontstaat, de onmacht, het verdriet, de woede…
De uiteindelijke versie moet/mag ik nog lezen. Ik ben benieuwd.
Welke evolutie maakt Nora door? Is dat bij jou ook de rode draad in het verhaal?
Nadine: Vast en zeker. In de huid van een ander kruipen is één van de fijne dingen bij het schrijven. Mij inleven in een rol, me kunnen verplaatsen in een ander om de gevoelens en gedachten van de ander te
begrijpen, ook wanneer ik die zelf niet ervaar. Nora vroeg zich af waarom zij tijdens de covid-periode die digitale relatie aanging met een onbekende man, ze ging twijfelen aan zichzelf en om terug grip te
krijgen op zichzelf vertelde ze me haar verhaal. Zo vielen alle puzzelstukjes in elkaar. Maar het is gevaarlijk leven als je je gevoelens blootlegt, je stelt ook jezelf kwetsbaar op. Het schrijven van dit boek was trouwens ook voor mij een spiegel waar ik mezelf in zag, het heeft me ook veel geleerd over mezelf. Maar Nora had diepe nood aan begrip en troost, die haar lange tijd afhankelijk had gemaakt, tot ze uiteindelijk in haar eigen waarde ging staan, het verstoten kind dat leerde moederen over zichzelf, zichzelf leerde troosten, het verdriet met waardigheid droeg. Die verwarrende ervaring tijdens de lockdown maakte dat Nora zich uiteindelijk ging wreken voor al het onrecht dat haar ooit werd aangedaan. Bij het laatste hoofdstuk zou je van een stijlbreuk kunnen spreken, maar ik wilde heel bewust de ommekeer benadrukken die zich in Nora voltrokken had.

Gerda
Mij komt het voor dat het proces en de groei die Nora doormaakt, belangrijker zijn de lockdown die de trigger was. Voor mij is een boek altijd twee lagen: de bovenlaag van de feiten en de onderlaag hun impact op de personages. En dat is voor mij het wezenlijke verhaal. Is dat voor jou ook zo?
Nadine
Inderdaad, en dat maakt het verschil tussen een avonturenroman en een psychologische roman. Die diepgang sluit ook beter aan bij de gelaagdheid van het leven zelf. Dat probeerde ik dan weer te geven door het verhaal niet chronologisch te schrijven, maar de herinneringen te laten aansluiten bij situaties die zich op een bepaald ogenblik voordeden. Gebeurtenissen in het heden waar flashbacks uit het verleden bij aansluiten. Op die manier wou ik aantonen hoe we beïnvloed worden door ons verleden.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.